Viviparus contectus (Millet, 1813) spitse moerasslak
Kenmerken | Grote slak met een stevige schelp. De schelp is voorzien van een operculum (dekseltje) met groeilijnen. |
---|---|
Kleur | De slak heeft oranjegele vlekjes op een bruingrijze ondergrond. Schelp, licht- tot donkerbruin, vaak begroeid. Meestal drie roodbruine spiraalbanden. |
Voorkomen | Grotere stilstaande wateren |
Voedsel | Detritus, algen, aas en planten. |
Voortplanting | |
Grootte | Schelp, hoogte tot 50mm, breedte tot 37mm. |
Viviparus contectus is samen met Viviparus viviparus een van de grootste inheemse zoetwaterslakken. V. viviparus heeft een stompe schelptop en de schelp is dikwandig. V. contectus heeft een schelptop met een spits puntje en de schelp is dunwandiger. Bovendien hebben jonge dieren een soort beharing op de schelp.
V. contectus komt niet in stromend water voor.
De slakken zijn te vinden op allerhande substraat.
V. contectus is ovovivipaar (eierlevendbarend), de jongen komen tot ontwikkeling in de uterus en bij een grootte van ongeveer 5-6mm worden ze geboren. De uterus kan tot 30 jongen in verschillende ontwikelingsstadia bevatten. De rechter tentakel is bij de mannetjes omgevormd tot geslachtsorgaan waardoor deze een stuk korter is dan de linker tentakel. Hierdoor is het geslacht van de slakken makkelijk vast te stellen.
De slakken kunnen zo'n 7 jaar oud worden.